De realiteit zadelt de mens op met dreiging en allerlei moeilijkheden, onontkoombaar, maar ergens herbergt zij ook hoop en vreugde in zich. Dat zij uiteindelijk leefbaar is, blijkt uit het feit dat het gros van de mensen zich handhaaft. Dit handhaven vindt dus niet alleen aan de faculteit wijsbegeerte van een universiteit plaats, maar net zo goed ook op de markt van een volksbuurt of in de file op een snelweg. Peter van Lier ziet filosofie steeds meer als een natuurlijke gesteldheid van de mens om zich staande te houden. Dat de werkelijkheid de mens telkens weer tegemoetkomt met elementen die het bestaan verlichten, blijkt uit deze gedichten. Wie de bundel openslaat ontmoet er licht, lucht, vogels, vooral veel vogels, want 'vanuit de hoogte bezien glinstert alles'.
[Verkrijgbaar in de boekhandel of via uitgeverij Wereldbibliotheek]
Over deze bundel schreven: Arie van den Berg, Janita Monna, nogmaals Janita Monna, Karel Wasch, Remco Ekkers, Hans Puper, Jeroen Dera en Kiki Coumans.
____
Twee gedichten uit Laaglandse remedies:
EEN MAN
komt op de brug naast mij staan, samen kijken we uit over
de minigracht (zo?):
een kooiachtig balkonnetje met gras doet een
konijn vermoeden (dat wacht op
de zon voor
je reinste
openbaring).
Als het water is gezakt en de algen op
de gevel zich handhaven
(zonder enige
bemoeienis in
alle kleuren groen), creëert
een groep
eenden
(uit enthousiasme) een
boeggolfje dat alle gedachten aan wind overbodig maakt voor
de continuering van
een leven (ja, zo).
_____
NAAST ONKRUID
en afval in ontbinding lichten ze op:
de plekken van niets waarop mussen
trippelend en
trappelend
hun leven inhoud geven - in het blikveld, hier,
van een hond die, achter een autoruit, de lucht
steeds meer ziet
dichtmisten
en, eenmaal op de grond, zich zo verliest in geuren van het
gereinigd mussenleven,
dat hij radeloos wegniest
elke herinnering eraan.
____